Deze website maakt gebruik van cookies om de website te verbeteren: om basisinstellingen te onthouden en om pagina's te delen via social media. U kunt het gebruik van cookies door onze website zelf beheren. Als u gebruik wilt maken van alle functionaliteiten op deze website, klik dan hieronder op Accepteren.
Met behulp van de onderstaande instellingen kunt u een keuze maken uit de cookies die u wilt accepteren. Het niet accepteren van cookies zal resulteren in een beperkte functionaliteit binnen de website.
Jacht
Jagen is het doden van dieren voor benutting. Mensen met een jachtakte kunnen in een bepaalde periode vijf soorten bejagen: fazant, konijn, houtduif, haas en wilde eend. De jager is daarbij wettelijk verantwoordelijk voor een redelijke wildstand van deze wildsoorten.
Het jachtseizoen per soort:
- wilde eend: 15 augustus tot en met 31 januari
- haas: 15 oktober tot en met 31 december
- fazantenhen: 15 oktober tot en met 31 december
- fazantenhaan: 15 oktober tot en met 31 januari
- houtduif: 15 oktober tot en met 31 januari
- konijn: 15 augustus tot en met 31 januari
Alle andere wilde dieren in Nederland zijn in principe beschermd. Het verjagen of doden van beschermde dieren is toegestaan:
- Als dat nodig is voor het beheer van de wildstand.
- Als beschermde dieren overlast en schade veroorzaken.
- Als er gevaar is voor de veiligheid en de volksgezondheid.
Daarvoor heeft de jager altijd een omgevingsvergunning nodig. Die wordt na goedkeuring door de Faunabeheereenheid van de provincie verleend.
Beheer
Beheer is het beperken van de populatieomvang
van een diersoort om te voorkomen dat de dieren ernstige of omvangrijke schade
veroorzaken of een publiek belang bedreigen (bijvoorbeeld volksgezondheid of
verkeersveiligheid).
Populatiebeheer vindt plaats met een planmatige en
langdurige aanpak en gebeurt meestal onder de verantwoordelijkheid van de Faunabeheereenheid
in de provincie maar wordt door de jagers uitgevoerd.
Beheer is bijvoorbeeld nodig wanneer soorten elkaar (dreigen
te) verdringen door overmatige vraat, voedselconcurrentie of predatie. Of om te
voorkomen dat dieren door voedselgebrek dreigen te sterven. Afschot kan ook nodig
zijn om graasdruk te verminderen of om een dier dat gewond, ziek of aangereden is, uit zijn lijden te verlossen.
Schadebestrijding
Schadebestrijding is de meest belangrijke taak van de jagers binnen onze WBE. Zij nemen waar nodig maatregelen om de schade die door dieren ontstaat of dreigt te ontstaan tegen te gaan. Wanneer deze schade niet door andere wijze kan worden opgelost of voorkomen, dan wordt afschot toegepast.
Verschillende diersoorten in onze WBE
De afgelopen twintig jaar zijn de populaties van ganzen(zeer) fors gegroeid, vooral die van de jaarrond verblijvende soorten. Ganzen
veroorzaken forse schade aan de landbouwgewassen en natuurlijke vegetatie door
vraat, het uitrekken van planten en de vertrapping en verslemping van de bodem.
Ook vormen ganzen risico's voor het (vlieg)verkeer en de (zwem)waterkwaliteit.
De veroorzaakte schade aan landbouwgewassen van grauwe ganzen neemt de
afgelopen jaren fors toe.
De vos heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden.
Het aantal vossen neemt dan ook behoorlijk toe. Vossen brengen schade aan
weidevogels door eieren te vreten en op vogels te jagen, zo ook op
scharrelkippen van hobby-boeren en professionele bedrijven. Jonge hazen,
konijntjes, lammetjes en reekalfjes zijn ook prooien van de vos.
Hazen veroorzaken schade op akkerlanden, vooral aan
granen, suikerbieten, wortelen en peulvruchten. Maar ook percelen met
fruitbomen, boomkwekerijen en vollegrondsgroenten zijn een doelwit.
In Nederland lopen zo’n 130.000 reeën rond. Doordat de populatie toeneemt en het leefgebied kleiner en verspreid is, komt er meer beweging tussen de leefgebieden waardoor er meer aanrijdingen met auto's, treinen en andere voertuigen voorkomen.
Jaarlijks komen er naar schatting ca.10.000 daarvan om in het verkeer. Zonder actief beheer zou het aantal aanrijdingen in ons land vele malen hoger liggen. Beheer van reeen draagt ook bij aan het verminderen van graasdruk.
Jaarlijks tellen wij het aantal en soorten dieren die in ons gebied leven en registeren de schade en overlast dat deze dieren veroorzaken. Deze gegevens vormen een belangrijke bron van informatie voor het provinciale Faunabeheerplan.
In het Faunabeheerplan wordt aangegeven voor welke soorten dieren duurzaam beheer en schadebestrijding noodzakelijk wordt geacht en welke uitzonderingen op het beschermingsregime van de betreffende soorten noodzakelijk zijn om schade te voorkomen, te beperken en te bestrijden.
Op grond van een Faunabeheerplan verstrekt de provincie afschotvergunningen aan de z.g. Faunabeheereenheid (FBE). De FBE machtigt vervolgens onze WBE en de individuele grondgebruikers tot gebruik van deze vergunningen. Jagers zijn wettelijk verplicht om een administratie bij te houden van het aantal dieren dat zij hebben geschoten.